R.A.F.C. is royaal proeven van een omvangrijk verleden! Al 125 jaar is Royal Antwerp FC prominent aanwezig op de Belgische en Europese voetbalscène!
De Belgische club met stamnummer één wordt met recht en reden omschreven als de "Great Old". In deze rubriek blikken we terug op het imposante verleden van Royal Antwerp FC
Aan de wieg van het Belgisch voetbal
Antwerp Athletic Club
Hoewel een juiste datum niet terug te vinden is, wordt 1880 als stichtingsjaar van de Antwerp Athletic Club aangenomen. Vast staat dat wielerfanaten Emile Van Migem en Charles Pfeiffer onderweg naar de Oude God vrienden bemerkten die zich bij de afspanning "Kruishof" met een voetbal vermaakten. Emile Aerts, Edmond en Arthur Theunis, Charles Kwanten en de latere atletiekkampioen François Noojaar volgden nauwgezet de instructies van hun maten, de Engelse studenten Harry Tremasure, H. Kufal en Alban Thornburn. Waarschijnlijk zijn zij het die met hun landgenoten, veelal stagiairs uit de handels- en scheepvaartwereld, een heuse sportvereniging vormden die ze dus de "Antwerp Athletic Club" noemden. Uit nieuwsberichtjes blijkt dat verschillende sporten bij trainingen en in onderlinge partijtjes werden beoefend. Af en toe was er een 'echte' match tegen een Britse scheepsbemanning of in België gevestigde Engelse colleges. Naargelang het seizoen veranderde de sport: cricket en lawn-tennis in de zomer, rugby en association football in de winter.
Antwerp Football Club
Vanaf 1887 doken in de geschreven pers geregeld berichtjes op over de esbattementen van de voetballende leden van de Antwerp Athletic Club. De term Football sloeg zowel op voetbal als op rugby, allebei varianten van het spel. Antwerp Football Club groeide uit tot een entiteit met een apart bestuur. In 1889 ziet Brussels Football Club als tweede voetbalclub het levenslicht. Spoedig bekampten beide clubs mekaar meermaals per jaar. Met de komst van Brugsche FC en Racing FC (1891), FC Liégeois en Brussels Football Association Club (1892) was de Belgische voetbaltrein definitief vertrokken. Al in november 1892 startten gesprekken tussen Antwerp FC en Brussels FC die (na vele vergaderingen met tal van andere clubs) in augustus 1895 leidden tot oprichting van de Voetbalbond en de inrichting van het eerste kampioenschap (1895-96). Antwerp FC ging daarin van start als dé grote favoriet, ontgoochelde echter en moest de titel aan FC Liégeois laten. Ook in de volgende jaren was voor Antwerp FC geen hoofdrol weggelegd. Kampioen werden afwisselend FC Liégeois en Racing CB. Alleen in het seizoen 1899-1900 streed Antwerp FC mee voor de titel. Eindigde zelfs op gelijke hoogte van Racing CB. Een own-goal van een Antwerpverdediger tijdens de testmatch in Leuven (08.O4.1900) besliste over winst en verlies. Racing CB mocht zich de nieuwe kampioen noemen.
Vaandelvlucht
Het missen van de kampioenstitel was niet het ergste wat Antwerp FC rond de eeuwwisseling overkwam. In mei 1900 werd de oudste club van het land geconfronteerd met (wat later beschreven zou worden als) het eerste grote conflict. Bijna het volledige Antwerpelftal stapte over naar Beerschot AC dat over de modernste infrastructuur van het land beschikte. Een (goed) voetbalelftal ontbrak bij de in september 1899 opgerichte omnisportclub en met enig lobbywerk slaagde oud-Antwerpspeler Alfred Grisar erin nagenoeg het hele Antwerpteam te overhalen om voor Beerschot te komen spelen. Antwerp FC trad gedurende het seizoen 1900-1901 vrijwillig in tweede afdeling aan om te herstellen van die aderlating. In 1903 verhuisde Antwerp FC naar een nieuw terrein aan de Kruisstraat. Vijf jaar later betrok de club een stadion aan de Broodstraat (tussen Boomsesteenweg en Montignystraat) en werd voor het eerst eigenaar. Ondanks die ambitieuze verhuis speelde Antwerp FC tot aan Wereldoorlog I geen rol van betekenis. De overwinning van België op de Olympische Spelen 1920 en de stijgende belangstelling voor het voetbal dwongen Antwerp FC kort nadien alweer uit te kijken naar grotere accommodaties. De gronden op het Kiel waren te duur en dus moest een alternatief overwogen worden.
Het Bosuilstadion
Op het grondgebied van de gemeente Deurne was een terrein van 30 ha, gelegen in de nabijheid van de lusttuin "Boschuil", te koop voor minder dan 1 fr. per vierkante meter. Kilometers in het rond was geen woning te bespeuren. Weer dook binnen het Antwerpbestuur een conflict op. Een gedeelte met o.m. voorzitter Henri Elebaers en sterke man Alfred Verdyck was voorstander om enkel het deel te kopen, nodig voor de nieuwe installatie. De anderen, geldschieters op kop, zagen het commerciëler. Zij wilden het volledige terrein kopen en de overblijvende oppervlakte laten opbrengen. Dat was echter in strijd met de statuten van de K.B.V.B. die geen commerciële activiteiten toelieten. De echte Antwerpmensen konden uit liefde voor Antwerp FC leven met die regelgeving. Om investeerders (nodig om kapitaal voor de bouwwerken te verzamelen) aan te trekken, moesten die beperkingen worden omzeild. De groep Elebaers-Verdyck haalde het met één stem meerderheid. Er werd slechts 8 ha aangekocht en die keuze heeft de verliezende groep nooit verteerd. Het ongenoegen bleef sluimeren en vijf jaar later barstte het conflict pas goed los.
Het tweede grote conflict
De inhuldiging van het Bosuilstadion op 1 november 1923 (België - Engeland 2-2) lokte liefst 40.000 toeschouwers. R Antwerp FC had nu het grootste stadion van België en de club ging een onbezorgde toekomst tegemoet. Zo leek het tenminste, maar Beerschot ging de volgende jaren met de titels aan de haal. Voor de tweede keer werd het voortbestaan van de club bovendien door een ernstig intern conflict bedreigd. De eigenaars/aandeelhouders van het stadion dweepten met profvoetbal naar Engels model en wilden de professionele toer op. De bestuursleden van de voetbalclub verkozen amateur te blijven. R Antwerp FC werd tijdens het seizoen 1928-29 de toegang tot het Bosuilstadion ontzegd en diende de thuiswedstrijden afwisselend op Beerschot en Berchem Sport af te werken.
Landskampioen zonder stadion!
Verbazing alom toen R Antwerp FC de hoofdvogel afschoot na een memorabele “belle” op het veld van Racing Mechelen tegen rivaal Beerschot. Clubleider Jos Lahou componeerde in volle titelstrijd het clubblied "Rood en Wit, Liefdevolle Kleuren". Mede door die krachttoer kwam er een einde aan het conflict. R Antwerp FC kon opnieuw naar huis. Een tweede opeenvolgende landstitel werd van een puntje gemist. Na afloop van het seizoen 1930-31 stond R Antwerp FC weer wel op het hoogste schavotje.
In april 1934 haalde de club Ignace Molnar als trainer binnen. De internationaal vermaarde Hongaar, die ook in Nederland zijn sporen had verdiend, hield zich de eerste maanden vooral met de juniors bezig. Molnar was een balkunstenaar die alle oefeningen ook zelf in de perfectie kon uitvoeren. Dat alleen boezemde groot ontzag in. Bovendien ging hij op een bijna revolutionaire manier om met de spelers, trok mee naar de bioscoop, ging samen op café of naar etentjes, waarbij ook vrouwen of verloofdes niet vergeten werden. De spelers droegen de man op handen. Tegenstanders binnen het bestuur verweten hem een gebrek aan vastomlijnd trainingsschema. Voorstanders waren gecharmeerd door de nieuwe speelstijl met spectaculair voetbal en veel goals. Hij was dus een omstreden figuur en dat leidde tot een nieuw conflict.
Het derde grote conflict
De ongelukkige start van het seizoen 1935-36 was koren op de molen van de tegenstanders van Molnar, die onverdroten streefde naar spectaculair voetbal. Dat kwam er wel in de terugronde. Ingezet met een sensationele 7-1 overwinning tegen Union St. Gilloise, de drievoudige uittredende kampioen, leek R Antwerp FC wel onklopbaar. Hoe meer pijlen het bestuur op de trainer afschoot, des te beter voetbalden de spelers voor hun afgod. Met 99 gescoorde doelpunten (37 meer dan kampioen Daring C.B.) was R Antwerp FC veruit de productiefste ploeg uit ere-afdeling, haalde in die terugronde 23 ptn. op 26 en kwam uit op een gedeelde 3e plaats. Het bestuur had toen al over het lot van Molnar beslist. Ondanks de schitterende resultaten werd hij de laan uitgestuurd en dat zou vérstrekkende gevolgen hebben…
Aan het begin van het seizoen 1936-37 was er van verzoening tussen bestuur en spelers allerminst sprake. Dat vertaalde zich niet in opvallend slechte uitslagen, want op het terrein gold de boycot niet. Het heilige vuur van Molnar wist Victor Löwenfeldt bij de misnoegde spelers nooit aan te wakkeren. De kampioenenploeg-in-wording van Molnar, speelde nu als een meeloper. Toen R Antwerp FC met zware 7-1 onderuitging op Standard, beschuldigde het bestuur de pro-Molnars ervan die nederlaag in de hand te hebben gewerkt en schorste Louis Somers, Frans Peeraer, John Mortelmans, Flor Lambrechts en Henri, Frans en Albert De Deken. De breuk was compleet. De "rebellen" verlieten de club en stichtten de "Antwerp Boys" die aansloten bij de Vlaamse Voetbalbond. Ook andere actieve of gewezen Antwerpspelers zoals Jan Geentiens, Pol Dua, Willy Ulens en Louis Deceuninck sloten zich bij de Antwerp Boys aan, dat een topelftal was in die Vlaamse voetbalcompetitie en viermaal kampioen werd.
Derde landstitel tijdens Tweede Wereldoorlog
Voor de overwinning van het 'gezag' betaalde R. Antwerp F.C. zelf een hoge prijs. Het verlies van een heel fanionelftal was een zware sportieve aderlating, vooral met de aftocht van de gebroers De Deken zag de club een brok talent verloren gaan. Nu zou een gelijkaardig geschil door overleg opgelost worden, maar in de tijdsgeest van toen was geen plaats voor rebellie. Toch was niet iedereen het eens met de paternalistische aanpak van het Antwerpbestuur. Ook bij de supporters vormden zich twee clans. Het Verbond der Antwerpsupporters, dat sinds 1927 de supportersclubs groepeerde, spatte uiteen. Het "Aktiekomiteit der Antwerpsupporters" (de voorloper van de huidige Federatie van Antwerp Supporters Clubs - FASC) schaarde zich achter het bestuur.
Eind augustus 1939 ging de Belgische regering over tot de mobilisatie van de strijdkrachten. De oorlog leek onafwendbaar. De K.B.V.B. liet de competitie die op 3 september 1939 zou beginnen, niet starten. Het belastte de provinciale comités met het inrichten van provinciale competities. Ook het seizoen 1940-41 beperkte zich tot een provinciale competitie. Wel besliste de KBVB om, indien mogelijk, een nationale eindronde te laten spelen tussen de beste elftallen uit de provincies. Vanaf 1941 zag de KBVB, ondanks de Duitse bezetting, mogelijkheid om opnieuw een nationale competitie in te richten. De clubs beschikten over hun installaties, de meeste voetballers waren niet meer onder de wapens, maar België was nog bezet. Vooral de verplaatsingen verliepen heel moeilijk. Om ver te reizen, verzamelden de spelers om 6 uur 's morgens om soms pas na middernacht weer te keren. Soms vertrok men zelfs 's zaterdags al. Ondanks die problemen behaalde R Antwerp FC in 1944 zijn derde landstitel.
Tijdens het seizoen 1944-45 was competitievoetbal totaal uitgesloten. Ons land geraakte slechts moeizaam bevrijd. De haven van Antwerpen was een strategisch punt dat de bezetters niet zomaar prijsgaven. Ook het Bosuilstadion, gelegen op een boogscheut van het al even strategische Albertkanaal en van het fel getroffen Merksem, lag mee in de vuurlijn. Geen toeval dus dat de weinige vriendenwedstrijden van R Antwerp FC dat seizoen op vreemd terrein betwist werden. De club verdedigde tijdens het seizoen 1945-46 met ere zijn kampioenstitel en eindigde tweede achter het nog sterkere F.C. Malinois.
Nieuw tijdperk met Bekerwinst
Van het kampioenenelftal van 1944 bleef aan de vooravond van de jaren vijftig niet veel meer over. Wel waren er heel wat jongeren al flink ingespeeld en uit de Antwerpjeugd was nog heel wat talent op komst. Bovendien begaf R Antwerp FC zich in 1949 resoluut op de transfermarkt. Uit de Antwerpse Kempen, rijk wingewest van voetbaltalent, kwamen met Jos Van Ginderen, Stan De Backker en Leon Wouters spelers die het volgende decennium een belangrijke rol speelden.
In 1953 haalde R Antwerp FC naar het voorbeeld van andere Belgische clubs met Harry Game een Engelse trainer die het professioneler wilde aanpakken. De eerste slachtoffers waren de nochtans klasrijke Eddy Bertels en Eddy Wauters, die in Leuven aan de universiteit studeerden en zich niet voor elke training konden vrijmaken. Zij speelden meer dan de helft van het seizoen bij de reserven. Verder - en dat was een grote toegeving! - zou het selectiecomité zich laten 'adviseren' door trainer Game. R Antwerp FC bleef gedurende twee jaar een grijze middenmoter. Toch kreeg het jubileumjaar 1955, waarin de club zijn 75-jarige bestaan vierde, in extremis nog de nodige glans door een succesrijke bekercampagne. Op 19 juni 1955 zagen duizenden roodwitte supporters hun team in het Eeuwfeeststadion met 4-0 de Beker van België winnen tegen Thor Waterschei.
Vierde landstitel en Europees voetbal
Vóór Anderlecht eindigen, werd in de jaren na W.O.II bijna een huzarenstuk. De paarswitte Brusselaars, die in 11 jaar 7 maal kampioen werden, gingen de professionele toer op en hadden voor elke speler een evenwaardige vervanger. De andere clubs legden zich blijkbaar bij die suprematie neer. Ook R Antwerp FC deed voor het seizoen 1956-57 geen sensationele aankopen. Erger nog, het verloor enkele waardevolle spelers. Eddy Wauters ging een jaar in Amerika studeren en Jef Van der Linden kwetste zich zodanig dat de club meteen zijn sterke backpaar van het jaar voordien kwijt was. Voor Jef betekende het zelfs het einde van zijn Antwerpcarrière. Toen in een oefenduel doelman Figeys uitviel, kwam Wim Coremans, een 18-jarige junior die in de jeugdploegen de titels al had opgestapeld, onder de lat. Die Wim Coremans gaf door zijn geweldige reflexen op de lijn de verdediging het nodige vertrouwen en werd dé revelatie van het jaar. Anderlecht was misschien de meest klasrijke ploeg, R Antwerp FC had onbetwistbaar het meest regelmatige elftal en werd kampioen met 6 punten voorsprong. In 1958 verlengde de club ei zo na zijn kampioenstitel. Enkel het toenmalige reglement, dat bij gelijkheid van punten de titel toekende aan de ploeg met het kleinste aantal nederlagen, hield ons van een vijfde landstitel.
Sinds half jaren '50 was er een dimensie bijgekomen: de Europese Beker der Landskampioenen. Na Anderlecht tijdens de twee eerste afleveringen, viel Belgisch kampioen R Antwerp FC de eer te beurt zich te meten met andere Europese kampioenenploegen. Het lot plaatste ons in de eerste ronde tegen Real Madrid, de absolute Europese topclub van het moment en glansrijk winnaar van de eerste twee edities. Een kaskraker, maar het avontuur bleef beperkt tot die éne ronde. Op 31 oktober 1957 liep de Bosuil met 55.000 toeschouwers bijna vol voor de eerste ontmoeting met de Koninklijke. Enkele Antwerpse firma's gaven hun personeel een halve dag vrij om de match van het jaar niet te missen. R Antwerp FC speelde een schitterende partij. Toen Stan De Backker met een machtig schot 1-1 gelijkstelde, was de euforie niet te meten. Vic Mees knalde nog een onhoudbare pegel tegen de deklat. Bij een 1-2 stand moest de Madrileense stopper Santamaria Eddy Bertels, op weg naar de gelijkmaker, neermaaien met de grote middelen. De terugwedstrijd op 28 november 1957 in het Bernabeustadion werd een te zware opdracht. De uiteindelijke 6-0 was gelukkig minder zwaar dan de 10-0 die Anderlecht het jaar voordien bij Manchester United te slikken kreeg.
Einde van tijdperk Mees
Voor het seizoen 1959-60 liet de club met Stan De Backker, Louis Verbruggen en Bob Maertens drie boegbeelden vertrekken, samen goed voor meer dan 1000 wedstrijden in het eerste elftal. In hun plaats kwam o.m. Flor Bohez. Het was duidelijk dat het Antwerpbestuur de ambitie miste om Anderlecht en Standard, die zich jaar na jaar versterkten, in hun opgang te volgen. Eerder dan goede spelers te behouden en ondertussen versterking te zoeken voor de zwakke posities, bouwde de club de generatie van de jaren '50 voortijdig af en rekende op de jeugd om hun plaats in te nemen. Een politiek waarmee je de semi-professionele clubs uit Brussel en Luik onmogelijk kon bijhouden. Oordeelkundig kopen en verkopen werd meer en meer noodzakelijk om een vooraanstaande rol te spelen. De tijd van de eigen kweekschool was voorbij. Wat je niet had, moest je elders zoeken. Een kern van 16 volwaardige eersteklassespelers volstond lang niet meer. Harry Game hield het in 1960 voor bekeken en keerde terug naar Panathinaikos Athene en mocht terugblikken op een succesvolle periode. Hij veroverde met R Antwerp FC in 1955 de Belgische Beker, behaalde de kampioenstitel in 1957 en werd vice-kampioen in 1956 en '58.
Het seizoen 1964-1965 werd een onvoorstelbaar rotjaar! De situatie leek uitzichtloos van het begin tot de 25e speeldag. Geen vaste ploeg, geen systeem, geen vooruitzichten, niets... En zeggen dat er in het bestuur mensen waren die vonden dat Vic Mees op zijn 37e, na een carrière van 20 jaar, best al eerder was gestopt. De club had er echter niet aan gedacht hem te vervangen. Acht verschillende spelers werden op Vic's plaats uitgeprobeerd. Na 25 speeldagen stond R Antwerp FC laatst. Pas dan kwam er een vast elftal. Verlies tegen FC Diest Op de voorlaatste speeldag betekende bijna zeker degraderen, winnen de redding. R Antwerp FC won met 1-0 en geraakte met de hakken over de sloot.
De langgevreesde degradatie
De bijna dramatische ontknoping, de angst die doorstaan was en de bijna zekerheid dat het trotse record nooit uit de hoogste afdeling gedegradeerd te zijn, verloren zou gaan, schudde het Antwerpbestuur uiteindelijk wakker. Het elftal werd met meer dan 5 miljoen (tegenwoordig zo'n 700 000 euro waard) versterkt. Onder de belangrijkste aanwinsten: de 23-jarige Urbain Segers, een snelle spits van La Gantoise, onmiddellijk inzetbaar en meteen topschutter van de ploeg. Van Lyra nam men de 21-jarige Willy Van Der Wee over, een technisch vaardige en hard werkende middenvelder die geen enkele wedstrijd zou missen. De belangrijkste aankoop was Wilfried Van Moer, de 20-jarige rechtsbuiten van SK Beveren, die een van de grote beloften van het Belgisch voetbal was. En als trainer haalde R Antwerp FC de Engelsman Harry Game terug. Met dat potentieel eindigde de club in de middenmoot. Stukken beter dan het voorgaande jaar, maar nog heel ver van de top.
Het Antwerpbestuur scheen zich desalniettemin te koesteren in de gedachte aansluiting met de top te hebben verwezenlijkt. In werkelijkheid was er nauwelijks iets veranderd. Grote structuurveranderingen waren aangekondigd. Het betaalde voetbal, in feite nog altijd maar semi-professionalisme, werd van de amateurafdeling afgescheiden. De premies werden wat verhoogd, maar daar bleef het bij. Nog steeds geen profs bij R Antwerp FC en geen middagtrainingen. Tot overmaat van ramp sukkelde de spelerskern al van vroeg in het seizoen 1967-68 met kwetsuren. Op geen enkel moment kon R Antwerp FC inspireren. Op 3 mei 1968 nam trainer Harry Game ontslag en werd vervangen door oud-Antwerpinternationaal Vic Mees, maar toen was het kalf al lang verdronken. Voor de eerste maal in de geschiedenis zakte R Antwerp FC noodgedwongen naar een lagere afdeling. Het zwartste jaar uit de Antwerpgeschiedenis!
Crisis op de Bosuil
Voor de supporters kwam de degradatie heel hard aan. Zij hadden in "De Antwerp Supporter" herhaaldelijk gewaarschuwd voor de achterstand die de club t.o.v.de topclubs opliep en schreven de degradatie toe aan het immobilisme van het Antwerpbestuur. Met spandoeken protesteerden zij aan de poorten van het Antwerpstadion, toen de Algemene Vergadering van de geassocieerde leden er op 20 juni 1968 bijeenkwam om zich te beraden.
Professor Fernand Collin achtte zich mee verantwoordelijk voor de degradatie en nam ontslag als voorzitter en als lid van de Raad van Beheer. Collin, een integer man, was 40 Jaar lang zijn principes over amateursport trouw gebleven. Hij had er nooit een geheim van gemaakt dat hij geen spektakel wilde inrichten, maar dat de opleiding van de jeugd voor hem centraal stond. Nu bleek dat dit niet meer volstond, wilde hij de toekomst van de club niet in de weg staan.
Een voorlopig noodcomité, bestaande uit dhrn. Eddy Wauters, Julien Boydens, Rik Boogaerts, Marcel Florus en Louis Bastin, zou proberen R Antwerp FC uit de impasse te halen, het seizoen in tweede voor te bereiden en een nieuwe toekomst uit te tekenen. Na lang aandringen aanvaardde Eddy Wauters op 20 maart 1969 het voorzitterschap van de Raad van Beheer. Een nieuwe periode werd ingeluid op weg naar het professionalisme.
Opnieuw naar Eerste Afdeling
Het eerste seizoen in tweede werd een kleine ramp, maar de doelstellingen van het nieuwe bestuur werden het daaropvolgende seizoen wel gerealiseerd. De apotheose op de slotdag aan de mijn van Waterschei werd een van de hoogtepunten van de club. Alleen Berchem kon dreigen, maar als via de radio bekend raakte dat de geelzwarten in 't verlies stonden op Verviers, overspoelde de Antwerpmassa het Waterschei-veld. Scheidsrechter Vital Loraux, de absolute toparbiter uit die tijd, liet het terrein ontruimen. Bij de hervatting scoorde Karel Beyers de gelijkmaker met onbeschrijfelijke euforie-taferelen tot gevolg. Loraux zag een tweede ontruiming niet meer zitten en floot de wedstrijd af... R. Antwerp F.C. mocht terug naar de hoogste afdeling!
Een blunder van Standard behoedde R Antwerp FC tijdens het seizoen 1970-'71 voor een nieuwe degradatie. De Rouches waren met 0-2 komen winnen, maar stelden vier 4 buitenlanders op, één meer dan wat het reglement toeliet. R Antwerp FC legde klacht neer en won de wedstrijd met 5-0 voor de groene tafel. Aanvankelijk schatte men het belang van die twee punten niet hoog in, maar toen de club in de slotfase geen enkel punt meer haalde en SC Charleroi een remonte inzette die ze tot op een puntje van R Antwerp FC bracht, realiseerde iedereen zich dat de blunder van R Standard CL onze club van een nieuwe degradatie had gered.
Vanaf het seizoen 1972-'73 verscheen de shirtreclame op de Belgische velden. Dat opende voor de clubs, die op alle mogelijke manieren naar geldmiddelen zochten, nieuwe perspectieven. Bij R. Antwerp F.C. was het telecommunicatiebedrijf Bell Telephone de eerste shirtsponsor.
Gouden jaren onder Guy Thys
Guy Thys, als voetballer bij Beerschot en Standard en ook A-internationaal geweest, had als trainer enkele opvallende successen behaald. Zo bracht hij SK Beveren tot in de hoogste afdeling met zulk wervelend voetbal dat ze 'klein Anderlecht' werden genoemd. Thys, geroemd om zijn psychologische aanpak, zou zich al vlug profileren als de geknipte man om met de 'Sehnsucht' van sterspeler Karl Kodat om te gaan.
De club bereikte in het seizoen 1973-74 de halve finale in de Beker van België en eindigde in de competitie als vice-kampioen, op twee punten van Anderlecht. Het daaropvolgende seizoen bevestigde R Antwerp FC dat schitterende resultaat in de langste competitie uit de Belgische voetbalgeschiedenis. Ook in de Beker van België sloeg R Antwerp Fc gensters. Een na een werden de eersteklassers Berchem Sport, F.C. Luik, Standard Luik en tenslotte ook landskampioen RWDM uitgeschakeld. Vijftig supportersbussen begeleidden de spelers op 1 juni 1975 naar het Heizelstadion voor de finale tegen S.C. Anderlecht. R Antwerp FC was er de betere ploeg, had ook de meeste en de beste kansen, maar vooral topschutter Alfred Riedl liet het afweten. Anderlecht haalde met één doelpunt de beker binnen.
Rampjaar vol kwetsuren
R Antwerp FC ging in 1975 als een van de grote favorieten van start en daar waren nogal wat redenen voor. De wijze waarop de bekerfinale onverdiend verloren ging en de manier waarop het team uit de Uefa-bekercompetitie gestoten werd, sterkten ook de neutrale waarnemers in de overtuiging dat van dit R Antwerp FC het laatste nog niet gezien was. Vooral de offensieve kracht van het elftal sprak tot de verbeelding. Het Antwerpbestuur onderstreepte haar ambities door een reeks aankopen, die ervoor zorgden dat alle plaatsen in het elftal dubbel bezet waren. Het zag er ook naar uit dat de club de in haar gestelde verwachtingen zou inlossen. Roodwit nam een schitterende start, verloor in de eerste vijf wedstrijden slechts één punt en schreef geschiedenis door met een schitterende Karl Kodat, die zijn derde hattrick in minder dan vier weken lukte, het gereputeerde Aston Villa uit te schakelen in de UEFA-beker. Stilaan werd het spelerspotentieel aangetast, niet door kleine kwetsuren, maar door letsels die een operatief ingrijpen en lange revalidatie noodzakelijk maakten. Riedl was een half seizoen buiten strijd. Velser en Houwaart (tweemaal), Poels, Van Riel, Caers en De Raeve moesten onder het mes. De Bosuil werd herschapen in een waar ziekenhuis. De spelers die herstelden vóór het einde van de competitie, haalden hun normale vormpeil niet meer. Guy Thys slaagde er nochtans in lange tijd aan te klampen in het zog van de kopgroep. Wanneer in de terugronde de tegenslagen zich bleven opstapelen, moest R Antwerp FC de rol definitief lossen. Vier UEFA-junioren moesten de opengevallen plaatsen komen opvullen, zodat een plaats in de middenmoot in dit uitzonderlijke rampjaar nog een succes was.
Helemaal herbeginnen
Hoe desastreus de gevolgen van zo'n pechjaar waren, realiseerden de supporters zich niet onmiddellijk. Van de geblesseerden zouden er slechts enkelen opnieuw speelklaar raken tegen het voetbalseizoen 1976-77. Er moest dus een bijna volledig nieuw elftal worden gebouwd, maar daarvoor ontbrak helaas het benodigde geld. Ook financieel bleef R Antwerp FC dus met een kater zitten en bovendien verstoken van Europees voetbal... Guy Thys, die drie jaar schitterend werk had geleverd op de Bosuil, was aangezocht om bondscoach te worden en verliet de club in de beste verstandhouding. Geen mens die Guy de promotie niet gunde. Het clubbestuur moest moest dus ook nog op zoek naar een nieuwe oefenmeester. De keuze viel op Jef Vliers. Op het einde van dat seizoen keerde Karl Kodat na 6 jaar terug naar de heimat en verdween de beste buitenlandse voetballer die ooit bij R Antwerp FC speelde. Een glansrijke periode uit de Antwerpgeschiedenis was definitief voorbij. De tegenslagen, die het werk van de vorige vijf jaar nagenoeg volledig teniet deden, temperden geenszins de ambitie van het Antwerpbestuur. Eind oktober 1976 werd Louis De Vries als promotie- en expansiemanager aangesteld met als opdracht R Antwerp FC uit te bouwen tot een profclub in alle geledingen. Over titel of Europees voetbal werd tijdelijk niet meer gesproken. De club hoopte tegen 1980, bij de viering van zijn 100-jarig bestaan, weer bij de top te kunnen aansluiten.
Het jubileum
In 1980 vierde Royal Antwerp Football Club, als eerste van alle Belgische voetbalclubs, haar eeuwfeest. De weg naar de top van het Belgisch voetbal liep langs een succesvolle verjongingspolitiek. Met de aanwerving van jeugdinternationalen Leo Van der Elst en Danny Bonne ging de club op die weg verder. Door een administratieve tekortkoming van Beerschot viel met de 19-jarige Patrick Ipermans een gouden geschenk in de schoot. R Antwerp FC beëindigde het jubileumjaar echter pas als dertiende… Een teken dat het bijna onmogelijk was om enkel met jonge, zij het talentrijke, spelers weer aan de top te geraken. Voor aanvang van de competitie 1980-'81 werden met Sandor Müller (de middenvelder van Vasas Budapest en in Hongarije om zijn voetbalintelligentie "de professor" genoemd) en Laszlo Fazekas (in de Hongaarse competitie topschutter geworden en verkozen tot speler van het jaar) enkele Europese toppers aangetrokken. Allebei al 32, dat maakte de (transfer)prijs haalbaar. Het grootste verlies was het vertrek van Willy Geurts die naar RSC Anderlecht verhuisde, alleen dat al bewees zijn sportieve waarde. In de loop van het seizoen claimde nationaal doelman Theo Custers een lucratiever contract. De club reageerde prompt door in Joegoslavië de 30-jarige Ratko Svilar te halen. Naar later zou blijken, een van de beste transfers uit de clubgeschiedenis. R Antwerp FC sloot het kampioenschap af in de linkerkolom.
Kopen en verkopen
Dé transfer van de zomer 1981 was de aanwerving van de 21-jarige Alex Czerniatynski. De Waalse spits van Poolse afkomst speelde daarvoor bij SC Charleroi en was al belofteninternationaal. Hij kende bij zijn nieuwe club zo'n daverende start dat sportief Wallonië uit de bol ging voor de nieuwe "Waalse wonderknaap". Na amper drie competitiewedstrijden stond hij al in het nationaal elftal. Hij zou er dat seizoen nog 10 A-caps aan toevoegen om dan voor een recordbedrag naar Anderlecht te verhuizen.
R Antwerp FC speelde een heel knap seizoen en streed voortdurend bovenaan de rangschikking. Eindigde uiteindelijk op de vijfde plaats. Geen van de toppers won de Belgische beker zodat die plaats geen recht gaf op Europees voetbal.
Bij het begin van het seizoen 1982-'83 heerste enige ontgoocheling. De supporters zagen met lede ogen hun nieuwe idool Czernia vertrekken. Kon het Antwerpbestuur in de gegeven omstandigheden en met de beperkte respons van het Antwerps publiek op vroegere investeringen voor ogen, het vorstelijk aanbod van RSC Anderlecht zomaar naast zich neerleggen? Paarswit bood immers, naast een belangrijke transfersom twee valabele vervangers met Bert Cluytens en de IJslander Petur Petursson... De pijn van de supporters werd vooral verzacht door de grote doorbraak van de 18-jarige Merksemnaar Marc Vander Linden. Onmiddellijk verkozen tot revelatie van het door R Antwerp FC gewonnen Metropooltornooi werd hij bovendien Antwerps competitietopschutter. Dat jaar trok R Antwerp FC ook een 14-jarige belofte van Westmalle aan: Francis Severeyns, de naam zei niemand wat, maar insiders beweerden dat die jongen enkel nog maar ouder moest worden... R Antwerp FC speelde opnieuw een mooi kampioenschap hoog in de rangschikking. Enkel in RSC Anderlecht en R Standard CL moest het zijn meerdere erkennen. Trainer Dimitri Davidovic kon dan ook met opgeheven hoofd de Bosuil verlaten na drie jaar van puik werk.
De affaire-Bellemans en stilte op de transfermarkt
Donkere wolken trokken samen boven de Belgische voetbalwereld. Het was nauwelijks een geheim dat het profvoetbal aan sommige geldschieters de gelegenheid bood zwart geld te valoriseren. Het onderzoek naar dat vermeende zwartgeldcircuit barstte in februari 1984 in alle hevigheid los met de aanhouding van Antwerpvoorzitter Eddy Wauters. De overijverige onderzoeksrechter Bellemans beet zich in de zaak vast en dacht de vangst van zijn leven te hebben gedaan met de Antwerppraeses, die in het burgerleven een toppositie bekleedde bij de grootste Vlaamse bank. Op dat vlak ving hij bot. Vier jaar nadien stelde de Kamer van Inbeschuldigingstelling, naast Eddy Wauters ook de andere Antwerpbestuurders buiten vervolging. Verschillende Belgische clubs betaalden zich blauw aan ontdoken belastingen. Niet zo R Antwerp FC dat eerste en zwaarst getroffen club vrijuit ging. Zowel in hoofde van de voorzitter als van de andere bestuursleden "kon geen enkel element in het dossier gevonden worden, dat op enig misdrijf zou wijzen..."
Het Belgisch voetbal kreunde onder de mokerslag van de zwartgeldaffaire. Veel clubs wachtten angstvallig af hoeveel het ze zou kosten. De transferbedrijvigheid, traditioneel op gang gebracht door de kapitaalkrachtigste clubs, schoot niet uit de startblokken. Op de Bosuil mocht men zich dan wel minder bedreigd voelen door de fiscus, het mislukte seizoen, de voortijdig afgebroken Europese campagne en enkele tegenvallende spelersinvesteringen noopten het Antwerpbestuur al evenzeer tot bezuinigingen. Geen grote aankopen, al was de ploeg door het vertrek van belangrijke pionnen gevoelig verzwakt. De supporters konden zich optrekken aan de aanstelling van Arie Haan als trainer. De Nederlander was als speler een dirigent en straalde vernieuwing en ambitie uit.
Een tweede lichtpunt kwam er uit noodzaak. De trainer sukkelde met veel gekwetsten en kwam uit bij 'amateur' Rudi Smidts. Smidts werd veelvoudig A-internationaal en speelde van bij de kadetten bij de club, maar werd nooit goed genoeg bevonden om een wedstrijd te spelen met een keurelftal als nationale scholieren of Uefa-juniors.
Arie Haan slaagde erin zijn team nagenoeg de hele competitie op de zevende plaats te parkeren. Daarmee haalde hij het maximum uit zijn manschappen. De club kwam niet meer boven de middenmoot uit. Het werd duidelijk dat R Antwerp FC weliswaar uit noodzaak, aan 't afbouwen was, elk jaar een beetje meer.
Het absolute dieptepunt werd bereikt toen het elftal tijdens het seizoen 1985-86 op de laatste plaats verzeilde met drie punten op 26. Toen zette Voorzitter Eddy Wauters de grote middelen in. Hij verving trainer Leon Nollet door de Duits-Nederlandse toptrainer Georg Kessler.
Van degradatie- tot titelkandidaat
Kessler was een man van ondervinding. Hij had niet alleen topclubs getraind, maar was er begin jaren '80 in geslaagd Club Brugge na een felle degradatiestrijd in eerste klasse te houden en een jaar later naar Europees voetbal te leiden. Kessler stond bekend als een sterke persoonlijkheid en een goed organisator. Bovenal was hij een meester van het gesproken woord. De ommekeer die Sir Georg in enkele maanden teweeggebracht, was enorm. Hij slaagde erin de Antwerpspelers weer in zichzelf te laten geloven en kreeg ook het Antwerpse publiek, het clubbestuur en de sponsors achter zich. Zo werd het mogelijk in de loop van de nieuwe competitie de supersnelle Duitser Hans-Peter Lehnhoff, die Kessler nog kende van bij 1.FC Köln, aan te werven. In de competitie haalde R Antwerp FC een niveau dat niemand voor mogelijk had gehouden. De ene schitterende prestatie volgde op de andere. Tot aan de winterstop leek de Great Old wel onklopbaar. Superlatieven werden in de pers kwistig over de hoofden van de spelers uitgestrooid. Vander Linden, Plovie en Belgisch topschutter Severeyns promoveerden tot A-international. Op 5 december 1987, 1 jaar en 1 dag na de komst van Kessler, werd het ongeslagen R Antwerp FC afgescheiden herfstkampioen. Nooit kwam een winterstop zo ongelegen als op dat ogenblik. Nieuwjaar brak de cadans en daardoor strandde het team van Kessler samen met KV Mechelen, op twee punten van kampioen Club Brugge. Nog altijd een schitterend resultaat, maar waar zou dit elftal geëindigd zijn zonder die winteronderbreking?
Vooral het spectaculaire aanvalsspel had bij de kenners indruk gemaakt. R Antwerp FC ging het seizoen 1988-89 vervolgens ook in als een van de belangrijkste titelkandidaten. Bedoeling van het clubbestuur was het elftal bij elkaar te houden, maar dat liep anders. Het vertrek van Francis Severeyns was een groot verlies. De 20-jarige Belgische competitietopschutter was zulk groot wild dat het Italiaanse Pisa er zelfs al zijn relaties voor inschakelde om uitstel van legerdienst te bekomen en de speler in te lijven.
R Antwerp FC won geregeld, streed mee voor de Europese tickets, maar was geen koploper meer. Het spitante en spectaculaire van het voorgaande seizoen was er niet meer. De veeleisende Antwerpse voetbalkijker zegde al vlug het vertrouwen in de club op. De grootse plannen van George Kessler om een gloednieuw stadion neer te zetten, vielen in het water. In 1987 werd de maquette van het complex met zijn openschuivend dak en futuristisch uitzicht voorgesteld. Het project overleefde het uiteindelijke gebrek aan financiële garanties niet... De club was ondertussen al in de eerste ronde van de Uefa-beker uitgeschakeld. Dank zij de bekerwinst van RSC Anderlecht was de vijfde plaats in de competitie gelukkig voldoende voor een nieuwe Europese campagne.
Het mirakel 'Vitosha'
Samen met het stadionproject, verdween ook George Kessler. R Antwerp FC kwam bij de trainerskeuze terug bij Dimitri Davidovic uit, aan wie men op de Bosuil nog goede herinneringen had. Hij begon allerminst aan een gemakkelijke taak. Door het vertrek van Marc Vander Linden verloor de kern een van zijn allerkundigste voetballers. De terugkeer van Alex Czerniatynski werd enthousiast begroet. Het seizoen begon echter met de beschamende uitschakeling in de Belgische beker. Ook in de eerste ronde van de Uefa-beker zag het er niet goed uit voor de Great Old. Tegen de zestienvoudige Bulgaarse landskampioen Vitosha Sofia (het vroegere Levski Spartak Sofia) hield R Antwerp FC behoorlijk stand in Bulgarije. De 0-0 eindstand was zelfs een goede uitgangspositie voor de terugwedstrijd. En daar zou de oudste Belgische club voor een miraculeuze stunt zorgen. Al na enkele minuten namen de Bulgaren de leiding. Roodwit verloor bovendien zo'n twintig minuten voor tijd door een knieblessure van Franky Dekenne haar elfde pion. Niemand geloofde nog in een ommekeer. R Antwerp FC maakte gelijk, maar een minuut voor het einde leidde Vitosha met 1-3. Een groot aantal Belgische kijkers verliet ontgoocheld het stadion. De Oostenrijkse scheidsrechter Friedrich Kaupe had bij de evacuatie van Dekenne zijn chronometer gewetensvol stilgelegd en liet nog ruim 6 minuten voortspelen. In die blessuretijd scoorde R Antwerp FC, ondanks de numerieke minderheid, nog driemaal. Een dramatisch einde. De triomf van R Antwerp FC was een nachtmerrie voor de Bulgaren. De beelden van die sentationele en nooit geziene voetbalstunt kwamen de volgende dagen op zowat alle TV-zenders overal ter wereld. Royal Antwerp F.C. was meteen wereldberoemd!
'Het mirakel van de Bosuil' gaf het elftal vleugels. Alles lukte. De Belgische lijstaanvoerders Club Brugge en Anderlecht moesten er op eigen veld tegen roodwit aan geloven. Onze club werkte een uitstekend kampioenschap af en won met brio de strijd voor Europees voetbal tegen de Rouches uit Luik. Ook in de Uefa-beker bleef R. Antwerp F.C. dat jaar iedereen verbazen. Het was nochtans niet min wat de spelers na de Vitosha-stunt voor de voeten kregen. De pandoering die het Schotse Dundee Utd, twee jaar voordien nog Uefa-bekerfinalist, in de tweede ronde op de Bosuil kreeg, maakte de terugwedstrijd bijna overbodig. In de derde ronde moest VfB Stuttgart, de voorgaande editie nog Uefabekerfinalist, er al evenzeer aan geloven. In de kwartfinale moest R Antwerp FC ten slotte eervol buigen voor die andere grootheid uit de Bundesliga, de 1.F.C. Köln. Kwalitatief was het de beste Europese campagne ooit.
R Antwerp FC wint voor de tweede maal de Beker
R. Antwerp F.C. speelde op 14 mei 1991 tegen het Marokkaanse IRT Tanger de laatste match in het Bosuilstadion in zijn ongewijzigde historische vorm. De dag nadien rukten bulldozers en grijpkranen aan om de staanplaatsen, kant groene zone, te slopen. Vier maanden later verrees er het imposante Atriumcomplex met 800 business-seats.
Walter Meeuws haalde tijdens het seizoen 1991-92 alles uit de spelersgroep en creëerde een mentaliteit 'allen voor één, één voor allen'. Elke speler stak een tandje bij telkens een ploegmaat een steekje liet vallen. Over het 'genie" van Rooij' werd niet meer gesproken. De snelheid van Lehnhoff, de inzet en het karakter van Smidts, Czerniatynski en de anderen vormden nu de kracht van de Great Old. Met dit 'verzwakte' team haalde Walter Meeuws een knappe vijfde plaats en het beste moest na afloop van de competitie nog komen. In vier dagen tijd werd in de halve finale van de Belgische beker de rekening gemaakt van AA Gent. Een week later verbaasde roodwit vriend en tegenstander tijdens de finale in het Brugse Olympiastadion. Na een ongemeen spannende eindstrijd tegen KV Mechelen duidden strafschoppen de bekerwinnaar aan. Pas bij de 22e strafschop konden de uitgelaten Antwerpsupporters de tweede bekertriomf uit de Antwerpgeschiedenis vieren. 37 jaar na de eerste bekerzege en 35 jaar na de laatste kampioenstitel!
Wem-be-liee!
Als bekerwinnaar mocht R. Antwerp F.C. tijdens het seizoen 1992-93 deelnemen aan de Europese Beker der Bekerwinnaars. Die Europese campagne werd een van de hoogtepunten van de meer dan honderdjarige club. Glenavon, Admira Wacker, Steaua Boekarest en Spartak Moskou werden met gevoel voor drama uitgeschakeld. Op 12 mei 1993 volgden 20.000 Antwerpsupporters de Great Old naar het Wembleystadion in Londen voor de finale tegen het Italiaanse Parma A.C. R Antwerp FC verloor met 3-1, maar de Antwerpsupporters werden alom geroemd voor hun sportief en waardig gedrag. Bij de terugkeer in Antwerpen stelde Walter Meeuws hun sympathie op de proef door het probleem rond zijn al getekende overeenkomst met AA Gent naar het Antwerpbestuur door te schuiven. Opvolger werd Urbain Haesaert, maar het merendeel van de supporters had het niet echt begrepen op de Zwijndrechtenaar met het saaie imago. De erfenis was na de Europese successen ook zwaar om dragen. Ondanks het vertrek van Alex Czerniatynski speelde R Antwerp FC een verdienstelijke competitie. In de eerste ronde van de Uefabeker werd het Portugese Maritimo Funchal uitgeschakeld. Casino Salzburg was net iets te sterk in de volgende ronde. In de competitie was de vijfde plaats in de eindrangschikking opnieuw goed voor een nieuwe Uefabekercampagne. Aan het einde van zijn zevende seizoen vertrok Hans-Peter Lehnhoff richting Duitsland om bij Bayer Leverkusen als speler en later als manager aan de slag te gaan. In de plaats kwamen beloftevolle jongeren, maar dat bleek niet te volstaan. In de eerste ronde van de Uefabeker ging het verjongde elftal kansloos onderuit tegen Newcastle Utd. De “Magpies”, met Philippe Albert en Engels topschutter Andy Cole, wonnen op de Bosuil met 0-5 en ze maakten er in de terugwedstrijd nog eens 5-2 van.
Problemen met het Bosuilstadion
Om die zwakke competities te doen vergeten, deed Eddy Wauters een beroep op de vroegere Bosuillieveling Laszlo Fazekas die over een kern beschikte met de ervaren Serviërs Ranko Stojic en Cvijan Milosevic. Burgemeester Detiège besliste eind aug. 1995 tot de onmiddellijke sluiting van tribune II vanwege instabiliteit van de dakconstructie en verstoorde zo de afwikkeling van de thuiswedstrijd tegen Germinal Ekeren. De wedstrijd werd uitgesteld tot november en de beslissing zorgde voor heel wat frustratie bij de club vooral vanwege het late tijdstip van ingrijpen van het stadsbestuur. Het duurde nog tot 16 september eer R Antwerp FC weer in eigen stadion mocht spelen. De controverse rond de veiligheid van het Bosuilstadion kwam er op een ogenblik dat Antwerpen nog kandidaat-gaststad voor Euro 2000 was en de zoektocht naar de geschikte locatie voor dat Eurostadion bezig was. Op 16 januari 1996 trok de stad Antwerpen haar kandidatuur (tijdelijk) in. Dat betekende geenszins het einde van het getouwtrek rond het Eurostadion in Antwerpen. Belangrijk in het dossier was de enveloppe met 250 mlj. Bfr. die de Vlaamse overheid voor “een” stadion in Antwerpen klaar had liggen, net zoveel als de bond reserveerde voor de renovatie van het Jan Breydelstadion in Brugge, als Antwerpen kandidaat-gaststad voor Euro 2000 zou zijn. Door die verstoorde start speelde R Antwerp FC in het seizoen ’95-’96 nooit een rol van betekenis. Fazekas haalde wel de halve finale van de beker van België, maar de heenronde ging smadelijk met 0-3 verloren tegen Cercle Brugge waarna de coach zwaar ontgoocheld opstapte.
Tweede ambtsperiode voor Georg Kessler
In de zomer van 1996 vielen er enkele verrassingen te noteren. Eén daarvan was dat Eddy Wauters werd verkozen tot voorzitter van de Profliga, al was dat een logische keuze. Na het Bosman-arrest (15 december 1995) rommelde het in de Profliga en aangezien Eddy Wauters lang vooraf al had gewaarschuwd voor de grote (financiële) gevolgen voor de voetbalclubs mocht Jean-Marc Bosman in het gelijk zou worden gesteld in zijn rechtszaak tegen RFC de Liège,lag het dus voor de hand dat de Antwerpvoorzitter de Profliga zou gaan leiden op het ogenblik dat die uitspraak een feit was. Een andere verrassing was de terugkeer van Georg Kessler op de Bosuil in de functie van 'General Manager'. Kessler kreeg er versterkingen bij, maar het seizoen begon met een enorme bekerkater. R Antwerp FC werd in de eerste ronde door RC Heirnis Gent gewipt. Het getouwtrek rond het Bosuil- en Eurostadion beheerste vrijwel voortdurend de actualiteit. In september werd de Bosuil weer (voor korte tijd) gesloten nadat een hek sneuvelde tijdens de wedstrijd tegen RSC Anderlecht.
De Bosuil voor de derde keer gesloten
R Antwerp FC beëindigde het seizoen op een behoorlijke zesde plaats en won het prestigeduel tegen Club Brugge. Helaas braken er tijdens die partij, die Club Brugge de titel kostte, hevige ongeregeldheden uit. Het Bosuilstadion werd tot 1 november 1997 gesloten. R Antwerp FC, dat in het tussenseizoen sterkhouders Rudi Smidts en Cisse Severeyns zag vertrekken, moest de eerste zeven competitiewedstrijden op verplaatsing afwerken en behaalde amper amper drie punten. Georg Kessler behield zijn taak tot maart, maar werd dan opgevolgd door assistent Ratko Svilar, die aan zijn derde ambtstermijn als hoofdtrainer begon. De trainerswissel bracht geen kentering en R Antwerp FC kon de degradatie niet meer ontwijken. Ondertussen was de sloop van de tweede staantribune op 9 februari 1998 begonnen. Een akkoord over de bouw van een nieuw stadion stuitte opnieuw op een “njet” van de overheid. Het dak op het stadion en de mogelijkheid om er evenementen in te richten, vond geen genade bij de overheid die daarin een (te) grote concurrent zagen voor het Sportpaleis, gedeeltelijk eigendom van de provincie Antwerpen.
Tweede degradatie in de geschiedenis
In de zomer van ’98 startte R Antwerp FC dus in tweede klasse met een stadion zonder tribune achter het doel (kant Merksem) en geen vooruitzicht op nieuwbouw. Sportief waren er wel hoopgevende signalen. Er werd een samenwerkingsakkoord gesloten met Manchester United FC dat beloftevolle jongeren en buitenlandse spelers zou laten “rijpen” in de Belgische competitie. Regi Van Acker werd de nieuwe trainer. Het seizoen startte niet echt schitterend, maar eens op dreef, volgden 15 wedstrijden zonder nederlaag. R Antwerp FC rukte op naar de top van het klassement. Topschutter Pivaljevic viel echter uit met een armbreuk en de ploeg strandde op de tweede plaats achter KV Mechelen. In de eindronde won Turnhout met Patrick Goots op de Bosuil, alweer aanleiding tot rellen. En opnieuw werd R Antwerp FC uit het eigen stadion verbannen. Tegen La Louvière werd zonder toeschouwers op het veld van Rita Berlaar gespeeld. De Walen scoorden in blessuretijd vanuit buitenspel waarop de Britten Higginbotham en Wallwork reageerden tegen scheidsrechter Ancion. Ze werden allebei met onmiddellijke ingang geschorst. R Antwerp Fc won de laatste wedstrijd nog met 6-0 tegen Geel, maar de Kempenaars promoveerden.
In 1999-2000 moest R Antwerp FC dus voor het tweede jaar op rij in tweede klasse van start gaan en opnieuw waren de verwachtingen hoog gespannen. De 28 jaar jonge Albert Pans en zijn investeringsmaatschappij Overend Gurney & Co 1871 (OGC 1871) waren de nieuwe sponsors die zwaar wilden investeren in de ploeg én het stadion. Er werd een bedrag van 1,8 miljard vooropgesteld. De sponsor kwam met een voorschot van 70 miljoen Bfr. voor de bouw van een nieuwe tribune. De ploeg werd flink versterkt met Patrick Goots, Marc Van Britsom, Stefan Leleu en van Manchester kwam de spectaculaire flankspeler Luke Chadwick. R Antwerp FC werd onbedreigd kampioen in tweede klasse.
De 'Zaak Pans' en de 'lottomiljoenen'
Naast de sportieve successen bleef de 'zaak Pans' het hele seizoen in het nieuws. Op 13 augustus 1999, nauwelijks enkele maanden nadat hij officieel werd voorgesteld als sponsor van de club, werd Pans opgepakt op verdenking van misbruik van vertrouwen en oplichting. Pans bleef in de cel tot 22 oktober. Nadien verschenen in de pers nog een aantal indianenverhalen rond de sponsoring. Eén van die verhalen ging over valse documenten, gevonden in een kluis in het Centraal Station volgens dewelke R Antwerp FC in 2000 zou opgaan in de firma van Pans. Hij probeerde als sponsor van de cheerleaders nog een comeback bij R Antwerp FC te maken, maar de supporters hadden schoon genoeg van de man en maakten hem dat tijdens de uitwedstrijd op Maasland duidelijk. Ontzet door de rijkswacht, verdween hij vervolgens met stille trom.
Begin 2000 was er herrie rond 75 mlj. Bfr. afkomstig uit het fonds van de Lotto ter ondersteuning van de topsport die samen met de 250 mlj. van de regering Dehaene voorzien was voor de bouw van het Eurostadion. Aangezien het organisatiecomité van Euro 2000 op 24 april 1998 zelf Antwerpen had besloten Antwerpen als gaststad te schrappen, gingen de beloofde 250 mlj voor het Eurostadion definitief verloren. Het Lotto-geld bleef wel ter beschikking en eind 1999 diende de stad Antwerpen een nieuw dossier in om een “Hall of Fame” te bouwen in het vernieuwde Stedelijk stadion, waar inmiddels de fusieclub Germinal Beerschot Antwerpen onderdak gekregen had. De bevoegde minister van overheidsbedrijven ging niet akkoord. Aangezien het Eurostadion er niet zou komen, moest het geld onder de clubs verdeeld worden, was zijn redenering. Uiteindelijk haalde sportschepen Gilbert Verstraelen zijn slag thuis vermits de 'Hall of Fame' een Olympisch museum zou herbergen dat er niet gekomen is, maar wel comfortabele kantoren en een themacafé voor de fusieclub.
Terug in Eerste Klasse
R Antwerp FC kroonde zich op woensdag 12 april met doelpunten van het “koningskoppel” Pivaljevic en Goots kampioen in tweede klasse. Het was het startsein voor een groot volksfeest dat midden in de nacht eindigde op de Grote Markt. Het schepencollege van de stad beloofde meteen een renteschuld kwijt te schelden en de club mocht het resterende deel van een lening renteloos terugbetalen. Op 11 mei werden clubbestuur, technische staf en spelers voor een kampioenenviering ontvangen op het Stadhuis.
De nieuwe tribune werd voltooid. Onder leiding van Regi Van Acker werd het seizoen 2000-01 zorgenloos afgewerkt dankzij aanwinsten als de Koreaan Seol, Tony Sergeant, Bernt Evens en John O’Shea, ongetwijfeld en van de sterkste spelers die door Manchester Utd werd uitgeleend. De beide derby's tegen GBA gingen tot ontgoocheling van de achterban helaas verloren. Op het einde van het seizoen vertrok de gevierde Regi Van Acker naar K Lierse SK.
Opvolger werd Wim De Coninck, als doelman bij Waregem en onze club succesrijk in de jaren ’80 en gewaardeerd voetbalkenner als analist bij verschillende televisiezenders. De nieuwe coach kreeg al vlug onenigheid met enkele van zijn spelers. Halfweg de competitie was R Antwerp FC nog kandidaat voor degradatie. Op 6 februari 2002 kwam Henk Houwaart als opvolger. En de oud-speler van de jaren '70 slaagde erin geleidelijk de kloof met de twee degraderende clubs Aalst en Beveren voldoende uit te bouwen.
In 2002-’03 loodste Houwaert zijn team zonder veel problemen door het seizoen. Groot lichtpunt volgens de supporters was dat R Antwerp FC voor het eerst sinds het ontstaan van GBA voor de fusieclub in de eindrangschikking eindigde. Absolute hoogtepunt de 5-3 overwinning in de stadsderby op 3 november nadat GBA al na 26 minuten op een 0-3 voorsprong geklommen was. In een waanzinnig uur voetbal maakten Goots, Pinxten, Mussa en Yattara er een memorabele zege van. De 1-3 overwinning on de slotdag op het veld van Standard zorgde voor nog een extra feestelijk tintje.
Nieuwe degradatie na een woelig seizoen
Met oud-speler René Desaeyere, als nieuwe trainer waren de ambities bij de start van het seizoen 2003-’04 hoger gesteld. De terugkeer van Darko Pivaljevic was voor de supporters een reden om weer te dromen van de prestaties van het 'koningskoppel' met Goots dat eerder al voor furore had gezorgd. Pivaljevic was echter slechts een schim van 'King Darko' en sukkelde van de ene blessure in de andere. Tijdens de behoorlijke beginfase leek de 0-4 thuisnederlaag tegen Club Brugge een uitschuiver… maar zou worden gevolgd door nog twee thuisnederlagen met dezelfde cijfers. René Desaeyere kreeg rekening gepresenteerd en werd half oktober tot ieders verbazing opgevolgd door de volslagen onbekende Dojcin 'Doy' Perazic.
De nieuwe Antwerptrainer, die meer indruk maakte met zijn karakteristieke kop dan met zijn trainersverleden, werd in de pers smalend onthaald als de 'taxichauffeur'. De sceptici leken met
een mooie overwinning tegen K Lierse SK ongelijk te krijgen, maar uit de volgende zeven wedstrijden kwamen er maar twee puntjes meer bij. R Antwerp FC bleef op de degradatieplaatsen gebeiteld wat op de eerste werkdag van 2004 leidde tot een tweede trainersontslag in hetzelfde seizoen. Marc Grosjean, die o.m. mooie resultaten in Bergen kon voorleggen, werd de derde sportieve patron op de Bosuil. Op 4 februari stelde R Antwerp FC met de 19-jarige Dong Fangzhuo nog een ultieme aanwinst voor. De Chinese spits mocht van Manchester Utd tot 2007 ervaring komen opdoen in de Belgische competitie.
Met drie overwinningen op rij eind maart leek een goede afloop in de maak, maar de thuisnederlaag op 8 mei sloeg alle hoop de grond in. Ook de (verboden) aanmoedigingspremie van degradatiekandidaat RSC Charleroi aan St.-Truiden, kon niet vermijden dat R Antwerp FC voor de derde keer in haar geschiedenis degradeerde.
R Antwerp FC viert 125-jarig bestaan in Tweede Afdeling
R Antwerp FC begon half 2004 logischerwijs als titelfavoriet. Na vijf overwinningen op rij leek 'The Great Old' inderdaad af te stevenen op een makkelijke promotie en bijhorende jubileumfeesten op het hoogste vlak. Het elftal van trainer Tipuric begon helaas te sputteren en vroeg in de terugronde werd Regi Van Acker opnieuw ingehaald. Ook hij kon het tij onvoeldoende keren, maar legde desondanks beslag op de vierde plaats in het eindklassement. Het eindrondeticket werd al evenmin verzilverd. R Antwerp FC ziet zich, net als de voorgaande keren, verplicht tot een bijkomend jaar bezinning in tweede afdeling.
RAFC 125
Stapje voor stapje waren ondertussen enkele aanpassingen aan het stadion gebeurd. Voor de afbraak van de volksplaatsen kant-Merksem kwam de Antwerpse burgermoeder Leona Detiège hoogst persoonlijk de slopershamer hanteren. Te laat voor Euro-2000 dat aan Antwerp(en) voorbijging. De club investeerde zelf in moderne, overdekte en comfortabele zitjes voor de trouwe aanhang. Halverwege de jaren negentig zette de 'oude dame' als eerste voetbalclub in België, een voorzichtige stap op de cybersnelweg. De webstek van de club www.rafc.be is uitgegroeid tot een betrouwbare bron van actuele clubinformatie. De hoogtepunten vonden ondertussen hun plaatsje in dit digitale archief: www.rafcmuseum.be en voeren de fans mee naar de vroegste rood-witte voetbalmo(nu)menten.
In de storm van Champions League, tv-gelden, fusieverhalen en sportieve concurrentie, zette het clubbestuur zijn eigen koers uit, maar dreigde met onze roodwitte trots overstag te gaan. De sportieve patrons hadden het moeilijk zich (lang) overeind te houden. Zelfs oud-speler Henk Houwaart overleefde zichzelf niet. Zijn opvolgers evenmin. René Desaeyere, Dojcin Perazic, noch Marc Grosjean kregen vat op de multiculturele selectie. Bezieling genoeg op de tribunes, maar op het terrein ging het team ten onder. "We keep the red flag flying high" kreeg een grimmige bijklank. Aan het einde van het seizoen 2003-2004 tuimelde de club opnieuw naar het vagevuur van tweede. De rit naar R.A.F.C.-125 ging niet langs Anderlecht, Brugge of Westerlo.
Wat het absolute topmoment in het feestjaar moest worden, het vieren van titel met bijhorende herstart in de topklasse of eventueel promotie via de nabeurt, draaide uit op een jammerlijke mislukking. De Galamatch tegen Manchester Utd werd begin augustus 2005 een onvergetelijk evenement voor de supporters, een staaltje van organisatorisch doorzettingsvermogen van de club. Sportief bijbenen lukte echter niet tegen de trukendoos van Rooney, de grijparmen van Van der Sar en vooral het killersinstinct van topschutter Van Nistelrooy. De nieuwe campagne in 's lands tweede afdeling o.l.v. Regi Van Acker startte veelbelovend, maar onderweg gingen de trappers een paar keer ongelukkig freewheelen. Fangzhuo Dong demonstreerde nochtans bijna doorlopend zijn onmiskenbare schutterstalenten.
De 'oude dame' kreunt
De Brits-Ierse injectie begin 2006 met liefst vijf talentrijke spelers onder supervisie van coach Andy Welsh zorgde voor een spannende derde periode. R.A.F.C. kwam helaas net iets te kort om te oogsten. Met het verdwijnen van KBHZ, licentieperikelen in eerste en tweede, een omkoopzaak rond die andere Chinees Ye, eindigde het kampioenschap in de grootste verwarring. R Antwerp FC had hierin part noch schuld. Er volgde een nieuwe tournee langs Waalse, maar vooral Vlaamse voetbaltempels op 's lands tweede niveau. Andy Welsh nam tijdelijk over. Spoedig opnieuw tweede in bevel, begon hij samen met Warren Joyce een wilde achtervolging op het losgeslagen FCV Dender EH. Er werd geoefend en gestreden in de taal van over de plas. Het seizoen leek te kantelen als de fiere promovendus half december voor de bijl ging op de Bosuil. Na de winterstop leek de Great Old gereed om het roer over te nemen, maar dat lukte door toedoen van... Regi Van Acker net niet. FCV spurtte de titel, R.A.F.C. twee keer op rij de eindronde tegemoet. Driewerf helaas, immens populaire Warren Joyce zag in de zomer van 2007 het herboren YR KV Mechelen de oversteek maken richting Jupiler Pro League. Een jaar later botste het duo Joyce-Pallemans op het ongenaakbare AFC Tubize, dat op de laatste speeldag van de nacompetitie de Bosuil in rouw dompelde. Derde keer goede keer voor Dimitri Davidovic? Met Ratko Svilar aan zijn zijde werd vanaf 2008 het Nederlands enkele maanden de voertaal op het oefenveld in Deurne-Noord. De hoofdcoach gooide vroegtijdig de handdoek en bracht zo zijn assistent aan het hoofd van de technische staf. Rood-wit zou pas maanden later tijdens de eindronde opnieuw de nederlaag lijden. Derde in de eindstand, RFC Tournai uitgeschakeld tijdens twee beklijvende plaatsingswedstrijden, bleek slechts de vierde plaats (op vier) weggelegd voor de Great Old tijdens tumultueuze play-off. Ratko Svilar werd desondanks bevestigd in zijn functie. Pas enkele weken in dienst werd de hoofdcoach getroffen door een persoonlijk drama. Colin Andrews nam een eerste keer over om al vroeg in het seizoen 2009-2010 de volle verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen in Deurne-Noord te krijgen.
Einde van de droom…
We waren ondertussen bezig aan de nadagen van de regeerperiode van Eddy Wauters. Het verschil met de koplopers uit de reeks werd ondanks de inspanningen van de Britse Antwerpenaar en diens assistent en beloftencoach Guy Vandecauter alarmerend groot. Colin Andrews lanceerde witte konijnen aan de lopende band. Kevin Baert, Franky Pelgrims, Yannick Put, Niels Martin, Bart De Corte, Sten Vandenbossche, Jeroen Hofmans, Lee Colin, Yens Peeters en Jef Vogels kregen de twaalfde man achter zich. De rood-witte beleving was top, maar wisselvallige resultaten leidden opnieuw tot ingrijpen van het clubbestuur. Bevangen door paniek, werd Bart De Roover nog voor halverwege het seizoen de nieuwe sportieve patron. Ondanks de schutterskwaliteiten van nieuwe chouchou Kevin Oris, kreeg de Bosuil het etiket van trainerskerkhof opgekleefd, want ook het Management van Gunther Hofmans en Jan Michel wisselde met de regelmaat van de klok de samenstelling van de technische staf. Bart Wilmssen, Dennis van Wijk, Jimmy Floyd Hasselbaink en Richard Stricker werden de afgelopen vier seizoenen in goede en slechte momenten ongenadig aan de tand gevoeld door de clubeigen media. RAFC.tv verhaalt inderdaad sedert het afgelopen decennium, net als Antwerp Clubblad vele tientallen jaren lang, met professioneel doorzettingsvermogen het wel en wee van het rood-witte (sportieve) parcours. De redders van de club waren triomfalistisch ingehaald, maar de uitgesproken liefdesverklaringen van de supporters werden vlug ingetrokken. Paul Heylen kwam en Paul Heylen verdween ook weer. Eddy Wauters was ondertussen weggestemd door de algemene vergadering der geassocieerde leden. De Bosuil werd vereeuwigd in een boek, het begin van 90 jaar toekomst in Deurne-Noord? De legendarische Vic Mees was al uitgeroepen tot Antwerpspeler van de twintigste eeuw en ging op een gedenkwaardige manier de eeuwigheid in. Het KwadrO-gebouw werd ondertussen het (traag)kloppende hart van de club. Het sluiten van de eretribune en het Antwerp Themacafé zetten kwaad bloed, maar was ook de aftrap van een grondige facelift. De infrastructuur ondergaat inderdaad een geleidelijke make-over, maar... elke nederlaag, elke overnamepoging, elk gevecht voor de licentie werd aanleiding voor steeds grimmiger supportersprotest.
… of nieuw begin?
Luc Van Thillo kwam steeds nadrukkelijker op het voorplan in strijd voor het voortbestaan van de club, maar ook hij kon het onvermijdelijke niet beheersen. Supportersprotest kleurde de straten, de tribunes en uiteindelijk bijna het gehele stadion... De rood-witte media, maar zij niet alleen, plaatsten hun vraagtekens bij het transferverbod, de licentieperikelen, het beroep bij het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS), het voortbestaan van de club an sich. Ze mochten heel af en toe verslag doen van een sportieve uitschieter, de oprichting van Act as One en de (gunstige) uitkomst van extra-sportieve procedures. Wie ook aan het roer, de Jupiler Pro League blijft een ambitie, die met de komst van Patrick Decuyper aan het hoofd van de club geen lengte van dagen meer mocht duren. Een zoveelste ontgoocheling wilden de sups liever niet meer opnieuw meemaken en dus stond de nieuwe club(leiding) voor beslissende keuzes.
Ook al verschenen er onder de leiding van Patrick Decuyper en Yorik Torreele heel wat mooie Cv’s als Steve Colpaert, Maxime Biset, Björn Vleminckx, Tuur Dierckx en Frédéric Duplus op de groene rechthoek van de Bosuil, de club bleef nog twee seizoenen hangen in de meest vermaledijde reeks van het nationale voetbal. Halverwege de campagne 2015-2016 leek de zaak al beklonken, Royal Antwerp FC moest ultiem de duimen leggen voor het WS Bruxelles en KAS Eupen, dat voldoende had aan haar tweede plaats om de hoogste trap van het nationale voetbal te beklimmen. De nieuwe voetbaljaargang was een kwestie van veel punten en komma’s, maar begin maart 2017 stond de Great Old na een wisselvallig seizoen met heel wat trainerswissels onder de aanvoering van hoofdcoach Wim De Decker op honderdtachtig minuten van de ultieme bekroning na 12+1 seizoenen in het vagevuur.
De allerlaatste speeldag van de tweede periode moest nog een deelnemer aan de promotiefinales nog opleveren nadat KSV Roeselare zich in november 2016 al tot eerste periodekampioen had gekroond. Lang, heel lang was de Bosuil in de ban van twijfel én geestdriftig enthousiasme. De aanloop, de trap, de elfmeter in het dak van het doel van Geoffry Hairemans bracht Royal Antwerp FC in pole positie en mocht een week later inderdaad de eerste van twee promotiefinales organiseren in het eigen stadion. De oudste club van ’t land werd zowaar tot favoriet uitgeroepen, al zou oud-speler Baptiste Schmisser dat niet zomaar laten gebeuren. Alweer Geoffry Hairemans deelde de bezoekers af de stip een ferme tik uit. De Great Old kon met een bonus van twee doelpunten richting Schiervelde, maar moest wel rekening houden met een tegendoelpunt van Baptiste Schmisser. KSV richtte een ware stormloop aan, maar het was Tuur Dierckx die zijn kleuren op voorsprong bracht. Onvolprezen Stallone Limbombe voltrok het vonnis in de tweede periode.
… een vernieuwd begin!
Royal Antwerp FC was opnieuw topklasser! De club zou nauwelijks een half jaar later gastheer zijn voor de Belgische voetbalelite in een imposante nieuwe infrastructuur, gerealiseerd door Ghelamco van de familie Paul Gheysens. YRKV Mechelen was de eerste club om kennis te maken met de modernste tribune van het land. In de slipstream van de nieuwe eigenaar(s) verscheen Luciano D’Onofrio als nieuwe sportieve directeur in de bestuurskamer in Deurne-Noord. Hij bracht kampioenenmaker Laszlo Bölöni mee naar Deurne-Noord voor een stille greep naar de (sub)top van het nationale voetbal. RSC Anderlecht maakte kennis met het nieuwe R.A.F.C. en moest meteen een punt laten, het begin van een waanzinnig rustig seizoen dat eindigde op een zucht van Play Off I. “You ain’t seen nothing, yet”, droomde het legioen in rood en wit. Dieumerci Mbokani had een aanloopje nodig, maar knalde vervolgens de ballen uit heel veel richtingen binnen. Het leverde de club na een succesrijke rush doorheen Play Off I de vierde plaats, een kwalificatiewedstrijd tegen de winnaar van P.O. II en uiteindelijk een ticket voor de voorrondes van de Europa Cup II op. “We gaan Europa in”, zongen de fans in koor. Viktoria Plzen kreeg een uitzinnige massa over zich heen en moest uiteindelijk de duimen leggen voor de Europese debutant. AZ leek nog een maatje te sterk, maar de toon voor een nieuwe succesvolle campagne in de nationale competitie en de nationale beker was gezet, want een ding is zeker in Deurne-Noord, wat er ook gebeurt: er wordt immens veel gedroomd in rood en wit! Een droom die door een succesvolle bekercampagne niet onterecht is, want in 2020 verovert de Great Old zijn derde nationale beker! Een nieuwe nationale titel? Misschien morgen ook realiteit?
Auteurs: Walter Voet, Dirk Willocx, Michel Schepers, Patrick Wijnants
|